Waat hebben (amateur) clubs precies recht op? Bij elke overgang waarmee een transfersom is gemoeid, gaat een deel van de vergoedingssom naar de club(s) waar de desbetreffende speler zijn opleiding genoot. Het doel is helder: het stimuleren en belonen van clubs die inzetten op ontwikkelen en opleiden. Van elke betaalde transfersom wordt vijf procent gereserveerd voor de solidariteitspot. Dit potje wordt vervolgens door middel van een verdeelsleutel verspreid over de clubs waar de speler tussen zijn 12de en 23ste heeft gespeeld. Dit kunnen zowel amateurverenigingen als profclubs zijn. Daarbij wordt de eindfase van de opleiding, van 16 tot 23, zwaarder gewogen dan de beginfase.
Zo ziet die verdeelsleutel eruit.

Stel een speler transfereert voor tien miljoen euro. Deze speler is tussen zijn twaalfde en zeventiende actief geweest voor Amateurclub X en daarna tot zijn 23ste voor Profclub Y. Zijn oude amateurvereniging heeft vervolgens recht op 2 procent van de transfersom. Die twee procent is immers het totaal van de rekensom van 4 x 0,25 procent + 2 x 0,5 procent, wat neerkomt op een bedrag van twee ton. De resterende geld uit de solidariteitspot gaat naar Profclub Y, dat recht heeft op het resterende percentage van drie procent, à drie ton.