Cookie beleid Prinses Irene

De website van Prinses Irene is in technisch beheer van VoetbalAssist en gebruikt cookies. Hieronder de cookies waar we je toestemming voor nodig hebben. Lees ons cookiebeleid voor meer informatie.

Functionele cookies

Voor een goede werking van de website worden deze cookies altijd geplaatst.

Analytische cookies

Google analytics Toestaan Niet toestaan

Marketing cookies

Facebook Toestaan Niet toestaan

Cees van Schadewijk 250 wedstrijden Heren 1

23 februari 2014 9:15


Afgelopen zondag 23 februari 2014, speelde Cees van Schadewijk zijn 250e wedstrijd in het 1e elftal (foto samen met vriendin Margo). Hij is de veertiende speler in de 75 jarige geschiedenis van Prinses Irene die deze mijlpaal haalt. We interviewden de karaktervolle middenvelder, die in 1996 als 16 jarige A- junior al zijn debuut maakte in het 1e elftal. Het is een lang interview geworden met de linkspoot, waarin zijn carrière, kijk op onze vereniging en hoe hij over voetbal denkt, aan bod komen. Tenslotte bedankt hij ook nog speciaal een paar mensen.

Hoe zag het 1e elftal er uit toen jij daar als jonkie bijkwam? 
“Toen ik er nog als A- junior bij kwam waren Joan vd Heijden, Pieter Mulder, Dennis de Groot en Joop vd Heijden dragende spelers. Rini Lange was de trainer en we speelden in de 4e klasse. Toen ik later vast bij de senioren kwam speelden we 5e klasse. Trainer was toen Nico Rovers die ervoor zorgde dat we fysiek en conditioneel iedere tegenstander kapot konden spelen. Later in de vierde klasse bij Chris vd Akker lag het accent meer op techniek, tactiek.“ 

Vergelijk je beginperiode in het 1e elftal eens met nu?
“Het niveau is voetbaltechnisch gezien nu wel een stukje hoger dan toen. Vooral aanvallend zijn we verder en veel gevaarlijker. Maar ik denk zeker wel dat je sinds de komst van de Topklasse kunt zeggen, dat wat destijds vierde klasse was, nu zeker 3e klasse niveau zou zijn. Ook denk ik zeker dat als bepaalde spelers uit die tijd nu bij ons zouden spelen, ze zeker ook nog van waarde zouden kunnen zijn.” 

Nadat je zo’n seizoen zeven een vaste waarde was, vertrok je naar HVCH en later TOP. Waarom en wat heeft het je opgeleverd?
 
“Ik vond op dat moment dat de motivatie om te presteren bij de spelers, maar eigenlijk in de hele vereniging te weinig aanwezig was. “De 4e klasse is mooi zat hoorde je toen vaak”. We speelden bijna ieder seizoen lange tijd tegen degradatie en haalden dan vaak, door een goede inhaalrace, in de 2e seizoenshelft net het klasse-behoud. Ik was zelf erg gemotiveerd om te proberen om uit mijn voetbalcarrière alles te halen wat er in zat. In de jaren daarvoor zag ik Rik van Griensven en Jorg vd Berg naar de hoofdklasse gaan. Zelf vond ik die stap op dat moment te groot. HVCH speelde 3e klasse met de uitgesproken doelstelling om snel hoger te komen en dat sprak me meer aan, dus ben ik daar naar toe gegaan. Gelukkig promoveerden we in ons 1e seizoen direct naar de 2e klasse en speelden we het seizoen daarna weer nacompetitie voor promotie. 

Mijn broer Teun (foto) speelde intussen bij Top (samen met Jorg v.d. Berg) en zo kwam ik in contact met Top, die me vroegen om daar te komen spelen. Ik had het echter supergoed naar mijn zin in Heesch, maar zoals gezegd wilde ik eruit halen wat erin zat. Het was een hele moeilijke beslissing, maar ik koos er toch voor om te gaan. Ik kreeg de kans bij Top om in 1e klasse te spelen en bij Hvch vertrokken ook nog eens enkele belangrijke spelers. Hvch werd na mijn vertrek direct kampioen in de 2e klasse, zo zie je maar, ha, ha!

Ik heb er zeker geen spijt van gehad dat ik naar Top ben gegaan. Het eerste jaar speelde ik alles, we wisten ons met een hele smalle selectie toch te handhaven. In het tweede jaar heb ik veel minder gespeeld heb dan ik eigenlijk wilde. 
Wat die overgang me vooral heeft opgeleverd, naast dat ik er een veel betere en slimmere voetballer ben geworden, is dat ik gezien heb dat ook de wijze waarop bij een andere voetbalvereniging met voetbal, presteren en gezelligheid wordt omgegaan, perfect kan zijn. Het heeft zeker mijn kijk op voetbal en verenigingen stukken breder gemaakt. Via beide clubs heb ik ook nog een paar goede vrienden over gehouden. Perry vd Wal bij HVCH en Dennis vd Ven bij Top.” 

Na 4 seizoenen kwam je weer terug. Waarom was dat en wat was er veranderd bij Prinses Irene rond het 1e elftal? 
“Ik speelde in het 2e seizoen bij Top voor mijn gevoel veel te weinig en was 29 jaar. De trainer bleef en ik zag dus weinig perspectief. Ik wilde graag iedere week op zo’n hoog mogelijk niveau voetballen en natuurlijk wilde ik bij Prinses Irene nog iets laten zien. Ze waren intussen gepromoveerd naar de 3e klasse en van dat team had ik geen deel uitgemaakt. Daar baalde ik stiekem wel een beetje van, dus mijn ambitie, en die van mijn broer Teun, was om met Prinses Irene te gaan voor promotie naar de 2e klasse. Gaby Kuijpers, de nieuwe trainer, belde me, die dacht er geloof ik wel hetzelfde over en dus was ik snel overtuigd om terug te komen. Dat is natuurlijk goed uitgepakt, zeker met die promotie naar de 2e klasse. Ik kon toen ook nog terug naar HVCH maar op dat moment was de keuze voor mij niet moeilijk. Ik heb altijd contact gehouden met Prinses Irene en zag ook wel dat er in de vereniging en rondom het 1e elftal , zaken absoluut verbeterd waren. Dat maakte het mogelijk om die ambities ook echt waar te maken. “ 

Kun je een aantal verschillen aangeven tussen Prinses Irene en de twee andere verenigingen in positieve en negatieve zin? 
“HVCH en Prinses Irene zijn verenigingen die tegenwoordig veel meer op elkaar lijken dan toen ik wegging. Ik ben daar super goed ontvangen en voelde me meteen thuis bij de spelers, maar ook supporters. Daar was alles, vooral toentertijd in vergelijking met Irene, al veel meer gericht op de prestaties van het 1e elftal. Dat was ik toen bij Prinses Irene minder gewend. Maar zoals gezegd is dat ook hier nu veel meer het geval. Overigens waren supporters en bestuur ook kritischer als het minder ging. Dan kregen wij als spelers het zeker te horen. 
Bij Top kwamen de meeste jongens van buitenaf met slechts een paar spelers uit de eigen jeugd. Dat was ook leuk en leerzaam, want je moest elkaar leren kennen, zowel in als buiten het veld. Sommigen kwamen alleen om te voetballen en gaven minder om het sociale aspect. Maar meestal was het ook daar na de wedstrijd erg gezellig in de kantine. De organisatie rondom het 1e elftal was prima. Slechts een paar vrijwilligers bij Top, maar die deden echt alles voor de club en spelers. Dat was erg mooi om te zien en mee te maken. Als ik bij Irene kijk naar de vrijwilligers, supporters en sponsors dan is dat net zo. Alleen zijn er hier veel meer van!” 

Je doet het als verdedigende middenvelder erg goed. Bij Hvch scoorde je erg veel. Wat is eigenlijk je favoriete positie? 
“Bij HVCH werd ik tot aan de 4e competitiewedstrijd zelfs als spits opgesteld, omdat ik balvast was, maar vooral ook vanwege blessures van de andere twee spitsen. Later is dat meer hangend aan de linkerkant geworden, linkshalf/linksbuiten in een 4-4-2 systeem.


We speelden onder Stef Sijbers (foto) super aanvallend,
 waardoor het voor mij een kwestie was van op tijd in de zestien komen, waardoor er altijd kansen kwamen. Ik heb in Heesch vooral aanvallend tactisch veel geleerd. In het eerste jaar bij Top scoorde ik ook regelmatig, maar toen speelde ik ook echt als nummer 10 en soms ook als 2e spits. Overigens leerde ik bij Top, dat alles begint als team met verdedigend goed staan, proberen geen goals tegen te krijgen en van daaruit gaan aanvallen. Terug bij Prinses Irene heb ik weinig meer als aanvaller of aanvallende middenvelder gespeeld. Dat was ook niet nodig gezien de kwaliteiten van onze aanvallers. Als oudere speler probeer ik nu meer te zorgen dat de foutjes die we maken op het veld worden opgelost, gevaar van de counter voorkomen enzovoort. Nadenken over het voetbal, wedstrijdsituaties lezen, is iets wat jongere spelers vaak nog minder doen, dus ik probeer vooral op dat gebied mijn inbreng te hebben. En eerlijk is eerlijk. Als snelle buitenspeler of diepgaande nummer 10 moet je mij niet gebruiken.” 

Je speelt al heel veel jaren samen met je broer Teun. Wat zou hij van jou kunnen leren en wat jij van hem? 
“Wat ik van hem kan leren is het tonen van branie en onbevangenheid in een wedstrijd. Soms moet je wat meer risico leggen in een actie, zoals hij dat doet. Ik ben veel voorzichtiger in mijn spel en probeer zo min mogelijk fouten te maken. Terwijl hij onbevangen speelt, maar daardoor soms wat te veel risico neemt. Durven wegdraaien bij een tegenstander, waardoor hij voor zichzelf ruimte creëert om het spel te verleggen of prachtig uit te halen. Meestal pakt dit goed uit en ziet het er fantastisch uit. Hij kan dit ook erg goed. Maar soms drijft hij dat te ver door en is een simpel passje terug of breed, de betere oplossing op dat moment. Het simpel spelen van mij, zou hij misschien iets meer kunnen doen.” 

Waar kun jij je aan ergeren op het veld en of tijdens trainingen en wat geeft je juist een positief gevoel? 
“Het punt waar wij als 1e elftal nog veel verbetering kunnen realiseren is het elkaar coachen en daar dan ook naar handelen. Buitenspelers en spitsen moeten soms voor de eigen actie gaan, maar vaak staan ze tegen twee man. Als ze luisteren naar wat er gecoacht wordt, dan kunnen ze voor een betere oplossing kiezen. Bij middenvelders of verdedigers is het vaak zo dat ze de tijd hebben om aan te nemen. Enorm zonde als je de bal in zo’n geval simpel naar de tegenstander of buiten het veld trapt, omdat je niet luistert naar de coaching. Hoewel ik vind dat het steeds beter gaat, kunnen we hierin zeker nog stappen maken. Positiespel op een beetje een nat veld en dat dit dan lekker loopt, heb ik altijd het leukste aan voetbal gevonden. Natuurlijk is zelf scoren in de wedstrijd leuk, maar als je wat ouder wordt is vooral, na een winstpartij de kantine in, en daar gezellig een biertje drinken met spelers, trainer, begeleiding en vooral ook de supporters, het mooiste.” 

Wat zijn je verwachtingen voor dit seizoen? 
“Het is erg knap dat we op dit moment al zoveel punten hebben, ook gezien de vele schorsingen en blessures die we gehad hebben. Wat dat betreft leveren Hans, de begeleiding en natuurlijk de spelers echt een heel goede prestatie. Ik vind ook dat als iedereen fit is, we het elk team moeilijk kunnen maken, maar het is altijd heel lastig om dit langere tijd vast te houden. Ik zet zelf vol in op de 3e periode. Het zal heel lastig zijn om negen wedstrijden op topniveau te presteren en we zullen her en der wat geluk moeten hebben. Maar de meeste tegenstanders die we daarin krijgen liggen ons, dus wie weet.” 

Wat zijn de hoogtepunten in je carrière geweest, wat waren dieptepunten? 
“Hoogtepunten zijn het kampioenschap met Prinses Irene in 2000, promotie met HVCH en de jubileumwedstrijd tegen PSV met Hvch. Maar het allermooiste wat ik als voetballer heb meegemaakt is promotie met Prinses Irene naar 2e klasse. Dieptepunt was destijds het wegsturen van trainer Chris vd Akker waar ik het als aanvoerder absoluut niet mee eens was. En op persoonlijk vlak mijn kruisbandblessure toen ik net 2 maanden terug in Nistelrode was en er bijna anderhalf jaar uit lag. Maar natuurlijk staan deze zaken in geen verhouding met het overlijden van teammaat Amandus Ikanubun. Die missen we nog iedere training en wedstrijd enorm.” 

Wie zijn en waren de trainers waar je het meeste van geleerd hebt en welke spelers vond je goed? 
“Het klinkt als een cliché, maar uiteindelijk heb ik van alle trainers wel dingen opgepikt. Alleen is het zo dat je je dit vaak pas veel later realiseert. In
mijn 1e periode bij Prinses Irene vond ik Twan Verstraten altijd een 
topper. In het huidige elftal is er voor mij niet een die er echt bovenuit springt. Ik denk op dit moment dat iedere speler op zijn eigen positie, bij de besten hoort in de historie van onze club. Bij HVCH heb ik twee jaar heerlijk gevoetbald met linksback Frank Verstegen achter me. Wij voelden elkaar erg goed aan. Maar ook spitsen als Perry vd Wal, Gunther van Meurs en Donny van Herpen waren echt goed. Bij Top was dat Johan Eerhart, ik denk de allerbeste voetballer die ik heb gezien. En van ex-prof Regilio Vrede heb ik veel geleerd. Vooral wat je tijdens trainingen en wedstrijden moet doen om te winnen. Bovendien had hij een enorme uitstraling, als je voor de wedstrijd het veld op liep, zag je vaak de schrik bij de spits van de tegenstander al. Buiten het veld trouwens een enorm leuke en gezellige gast.” 

Je wordt dit jaar 34, wat zijn je plannen voor de toekomst, komt er nog een hernieuwde samenwerking met onze nieuwe trainer John Meijs? 


“Ik heb sinds mijn kruisbandblessure geen wedstrijd of training meer gemist, dus ik kan wel zeggen dat ik nog fit genoeg ben. Maar het kost me wel steeds meer moeite om twee keer te trainen en het elke zondag weer op te brengen. Aan de ene kant wil ik zo lang mogelijk doorgaan, aan de andere kant zou het ook erg zonde zijn, als het volgende seizoen ineens een jaar vol blessures wordt. Eind juli word ik voor het eerst vader, dat is natuurlijk ook een hele verandering. John ken ik nog van mijn 1e jaar bij Top. De samenwerking met John (foto) was erg prettig. Ik had niet verwacht hij nog ooit trainer in Nistelrode zou worden. Moeilijk dus wat ik ga doen, ik ben er nog niet uit.” 

Wat moet Prinses Irene doen om ook op termijn dit niveau te handhaven? 
“Het is voor iedere vergelijkbare club die spelers niet betaalt, lastig om dit niveau te handhaven. Met alleen een ‘sterke as’ redt je het niet meer. Op dit moment ligt de gemiddelde leeftijd nog redelijk laag en kunnen ze nog een tijdje mee. Maar zodra enkele spelers nog ouder worden, behalve Teun, Ruud Wijnen en ik, bedoel ik daarmee de generatie Gijs van Erp en Job vd Elzen, moeten hun opvolgers er wel zijn. En vooral centrumspitsen zoals Job, liggen niet voor het oprapen. Ik denk wel dat naast voetbalkwaliteit, vooral ook voetbalintelligentie op dit niveau het verschil maakt. We hoeven niet “harder te gaan lopen”, alleen het spel wat slimmer gaan spelen.” 

Er komt een tijd dat je een stapje terug gaat doen als voetballer. Wat zou je dan willen doen voor de vereniging of heb je geen ambities op dat gebied? 
“Ik ben vroeger een paar jaar lid geweest van de jeugdcommissie en ben ook één jaar assistent trainer bij de A1 geweest. Het zijn op dit moment beide geen functies die ik ambieer. Overigens denk ik dat het bestuur me meer ligt dan een functie als trainer. Als ik eenmaal gestopt ben, zal ik zeker ooit een functie bij de club gaan oppakken. Maar wanneer en wat dat is weet ik dus nog niet.” 

Ik wil je bedanken voor dit interview, wil je nog wat kwijt? 

“Zowel in de jeugd als bij de senioren heb ik altijd met iedereen prettig gewerkt. Ik wil dan ook vooral alle trainers, leiders, supporters en natuurlijk al die medespelers bedanken voor alle gezelligheid, trainingen en mooie wedstrijden en voor een fantastische tijd. Ook mijn vriendin Margo die bijna alle wedstrijden naar mijn ‘gehobbel’ komt kijken en nooit moeilijk doet over hoeveel (vrije) tijd het voetbal bij mij inneemt, wil ik graag bedanken. 
Maar ik wil toch vooral twee mensen in het bijzonder noemen en dat zijn mijn ouders (foto). Ik denk dat van de 250 wedstrijden bij Prinses Irene, nog afgezien van alle oefenwedstrijden, en een kleine 100 bij HVCH en Top, er maar een klein handjevol zijn, waar ze niet bij zijn geweest. Iedere wedstrijd staan ze langs de lijn en dan op maandagavond bij het avondeten de wedstrijd nog eens kritisch analyseren. Dat is toch fantastisch”, zo besluit de marketing manager bij Totaalmarkt.nl.
Delen

voeg je eigen gadgets toe aan deze pagina!